Auteursarchief: Cvites

Vacature Loopbaancoach (Gesloten)

Vacature Loopbaancoach (28-40 uur) 

Deze vacature is gesloten. Wij hopen binnenkort onze nieuwe collega te kunnen voorstellen.

Ben jij er net als wij van overtuigd dat mensen het verschil maken voor organisaties? Krijg jij energie van het motiveren en enthousiasmeren van mensen om het beste uit zichzelf te halen, ook als de omstandigheden tegenzitten? Ben je empathisch als het moet, maar ook doortastend en gericht op praktische oplossingen? Dan ben jij misschien wel de persoon die wij zoeken.

We zijn op zoek naar versterking van ons team van loopbaancoaches.

Wat ga je doen?

Als zelfstandige coach weet je hoe je de belangen tussen werkgever en werknemer moet wegen en hoe je deze kunt vertalen naar een heldere maatwerkoplossing. Je hebt ervaring met het acquireren van opdrachten en onderhouden van contacten met opdrachtgevers. De loopbaancoaches bij Cvites zijn eigenlijk ‘ondernemers’ in loondienst en hebben hun eigen ‘winkel’.  In onderling overleg met het hele team bepalen we in welke regio(s) je het beste ingezet kunt worden.

Gezamenlijk bepaal jij de beste aanpak voor jouw cliënt en opdrachtgever. Je creëert een eerlijke, oprechte en open relatie met de cliënt die gebaseerd is op vertrouwen. Je helpt jouw cliënten bij het verkrijgen van inzicht in de eigen wensen en mogelijkheden en biedt ondersteuning bij diverse coachingsvragen en het actief benaderen van de arbeidsmarkt. Je coacht de cliënt bij de eigen ontwikkeling op zowel persoonlijk als professioneel vlak en richt je hierbij zoveel mogelijk op het zelfsturend vermogen van de cliënt. Voor jouw opdrachtgevers ben je sparringspartner op het gebied van duurzame inzetbaarheid.

Je spreekt jouw cliënten op één van de kantoren van Cvites of (thuis) via videobellen. Je bepaalt je eigen agenda en hebt een grote mate van zelfstandigheid, uiteraard wel nadat we je hebben ingewerkt op de werkwijze van Cvites.

Wie zoeken we?

  • Je weet mensen te motiveren en te enthousiasmeren om in beweging te komen;
  • Je weet om te gaan met verschillende, eventueel tegenstrijdige belangen;
  • Je hebt een positieve benadering en straalt deze uit naar je cliënten en opdrachtgevers;
  • Je kent de (ontwikkelingen op de) arbeidsmarkt en gebruikt, indien nodig, de mogelijkheden van beroepsopleidingen, vakopleidingen, bijscholingen en trainingen voor de cliënt;
  • Je hebt kennis van actuele wet en regelgeving zoals de wet verbetering Poortwachter en de ontslagwetgeving
  • Je bent in staat heldere voortgangs- en eindrapportages te schrijven en mist geen deadline;
  • Je hebt hbo werk- en denkniveau en tenminste drie jaar relevante werkervaring.

Wat bieden we? 

  •  Een zelfstandige functie met veel vrijheid (en verantwoordelijkheid);
  • Een volle ‘gereedschapskist’ aan loopbaaninstrumenten die je in staat stelt jouw werk zo goed mogelijk te doen;
  • Een team van bevlogen, ervaren collega’s die voortdurend van elkaar leren;
  • De mogelijkheid om jezelf tijdens de wekelijkse team overleggen (woensdagmorgen in Emmen) en teamdagen te ontwikkelen;
  • Ruime scholingsmogelijkheden;
  • Vast dienstverband;
  • Een marktconform salaris, passend bij jouw achtergrond en ervaring (tussen € 3500 en € 4500,- bruto per maand op basis fulltime dienstverband)
  • Een reiskostenvergoeding conform fiscale mogelijkheden;
  • Een laptop, telefoon en de ruimte om jouw werk naar eigen inzicht op één van onze kantoren of thuis te doen;
  • 27 vakantiedagen (bij fulltime dienstverband);
  • Marktconforme Pensioenregeling

 Wie zijn wij?

Cvites is sinds 2001 een betrouwbare partner voor loopbaan- en teamcoaching in Noord-Nederland. Met vestigingen in Emmen, Assen en Hoogeveen en spreekuurlocaties in Groningen, Deventer, Hardenberg en Zwolle zijn wij in de hele regio goed bereikbaar. Onze professionele loopbaancoaches hebben een sterk netwerk in Groningen, Drenthe en Overijssel.

Cvites is ervan overtuigd dat mensen het verschil maken voor elke organisatie. Bevlogen medewerkers zijn productiever, gelukkiger én ze houden hun werk langer vol. Gezonde uitdaging, motivatie, voldoening, waardering en ontwikkeling zijn onmisbaar voor ieder mens en elk team. Wij dragen bij aan de duurzame inzetbaarheid van mensen door tussen al deze punten de juiste balans te helpen vinden.

Voor info mag je bellen naar:

Geert Hoving (directeur), 06-53722677, bij voorkeur op vrijdagmorgen tussen 9.30 en 12.00 uur.

Procedure:

Deze vacature is gesloten. Je kunt niet meer reageren.

Gewoon gelukkig in de fabriek: Asia is blij bij Priema Cetra

Een geluk bij een ongeluk, dat is het verhaal van Asia Poliwka in een notendop. Ruim een jaar geleden kwam ze bij Cvites terecht. Ze kon haar werk bij vleesverwerker Heijs Food Products niet meer doen en moest op zoek naar een andere baan. Terugkijkend is dat misschien wel het beste wat haar is overkomen, zo blij is ze met haar nieuwe baan bij metaalbewerkingsbedrijf Priema Cetra in Hardenberg.

‘Iedereen lacht de hele tijd’, zo beschrijft Asia de sfeer op haar nieuwe werkplek. ‘Als ik iets nodig heb is er altijd wel een collega op de werkvloer die wil helpen en ook op kantoor zijn ze erg behulpzaam.’ Zo heeft Asia net haar heftruckcertificaat gehaald en wordt er nu gekeken of ze kan leren lassen. Een dagje vrij is, ondanks het werken in twee ploegen, makkelijk te regelen.

Wat ook helpt, volgens Asia, is de afwisseling in taken. Ze staat bijna nooit twee dagen achter elkaar op dezelfde plek. De ene dag buigt ze metalen strips tot frames voor autoruiten, de andere dag doet ze licht assemblagewerk of controleert ze een eindproduct. Dit is bewust beleid bij Priema Cetra: het maakt het werk niet alleen leuker, maar voorkomt ook blessures die bij eenzijdig werk wel kunnen optreden.

Van Polen naar Nederland

De stoere, nuchtere wereld van de metaalbewerking past bij Asia. Als jong meisje wilde ze net als haar vader in Polen bij de brandweer. Het liep anders. Ze begon met een studie Engels, maar toen die na een jaar niet meer te betalen was vertrok ze met haar vriend naar Nederland. Ze zouden een paar maanden gaan, voor het avontuur en het geld. Het avontuur is inmiddels twaalf jaar geleden en Asia en haar vriend hebben een leven in Nederland opgebouwd.

‘Het leven in Polen is zwaarder, duurder, moeilijker voor ‘gewone mensen’ dan hier in Nederland’, vertelt Asia. ‘Hier kun je een keertje naar een restaurant, een dagje uit gaan. In Polen moet je wel een heel goede baan hebben om dat soort dingen te kunnen doen. Je moet met z’n tweeën fulltime werken om rond te kunnen komen.’

Jarenlang werkten Asia en haar vriend in dezelfde fabriek. ‘We stonden de hele dag naast elkaar en deden hetzelfde werk, ’s avonds thuis waren we dan wel uitgepraat. Nu ik ergens anders werk hebben we elkaar tenminste iets te vertellen’, lacht Asia. Het was de kou in de fabriekshal waar Asia niet tegen kon. In de warme hal bij Priema Cetra voelt ze zich als een vis in het water.

Asia in de fabriek

Werkervaringsplaats pakt goed uit

Haar nieuwe werkgever is blij met de komst van Asia, vertelt HR manager Anouk Arends. ‘Asia is de eerste die via een werkervaringsplaats in het tweede spoor bij ons is binnengekomen en dat heeft heel goed uitgepakt. Ik ben er niet heel bewust naar op zoek geweest, maar toen Wilma van Cvites belde stonden we er wel meteen voor open. We hebben bijvoorbeeld ook veel praktijkschool-leerlingen en vinden het belangrijk om iedereen een kans te geven.’

Dat Asia het zo naar haar zin heeft is een compliment voor het bedrijf, dat naar eigen zeggen ‘werkgeluk niet zo op de agenda heeft staan’. Veel te hip, volgens Anouk. Het ‘geheim’ van al die lachende mensen op de werkvloer zit hem volgens haar juist in de no-nonsens-cultuur van het bedrijf. Een directeur-eigenaar die iedere dag op de vloer te vinden is, goed contact tussen het kantoor en de fabriek en verder vooral niet te gek doen.

Mensen gelukkig en gezond houden

Het lage personeelsverloop en een verzuim van maximaal 2 procent zijn een teken dat Priema Cetra het goed doet als werkgever. Maar Anouk is zich als HR-adviseur bewust van het belang van gelukkige en gezonde medewerkers, ook als het goed gaat: ‘Je moet oppassen dat je er niet te weinig aandacht aan besteedt. We merken dat we bij de jongere medewerkers meer ons best moeten doen om ze tevreden te houden. Ze willen vaak wat meer zelfsturing en willen zich ook meer ontwikkelen dan hun oudere collega’s.’

Ook duurzame inzetbaarheid is een thema binnen Priema Cetra, al geldt dat met name voor de fabriek in Hoevelaken, waar het werk fysiek zwaarder is. Binnen het nuchtere bedrijf praat niet iedereen graag over zijn/haar gezondheid of ontwikkeling, dus wordt het thema zo praktisch mogelijk besproken. Maatregelen zoals meer roulatie tussen functies en praktijkgerichte cursussen zorgen dat medewerkers het werk langer volhouden en uitgedaagd blijven.

Voor Asia is het in ieder geval precies goed. Ze wil zoveel mogelijk leren. Niet alleen op het gebied van techniek, maar ook haar Nederlands en computervaardigheid wil ze ontwikkelen, zodat ze in de toekomst misschien nog eens op een kantoor kan werken. Maar voorlopig hoeft Asia niets anders. ‘Als het zo blijft, kan ik hier met plezier nog minstens tien jaar werken.’

Zorg-Zangeres Dia Vos: “Ik heb geluk dat ik dit werk mag doen”

Voordat Dia Vos aan een zangsessie begint, haalt ze een paar keer diep adem. Ze laat haar eigen beslommeringen los, laadt zich op en richt zich dan volledig op de persoon voor wie ze komt. Als Zorg-Zangeres zingt ze voor en met mensen met een hersenaandoening. Zo combineert ze haar passie voor muziek en zorg: de mooiste baan die ze voor zichzelf kan wensen.

‘Ik heb altijd gezongen’, vertelt Dia. ‘Maar ik heb het nooit als een beroep gezien. Zingen is een hobby.’ Dus toen ze na de middelbare school een opleiding en een beroep moest kiezen, kwam het niet in haar op om een professionele zangcarrière na te streven. Ze wilde iets met mensen doen. Het toeval hielp een handje en zo werd Dia apothekersassistente.

Jarenlang haalde ze veel voldoening uit haar werk in de apotheek. Daarnaast is ze altijd blijven zingen, in verschillende koren en ensembles. Maar toen ze enkele jaren geleden door omstandigheden het werk in de apotheek niet meer kon doen, werd ze aan het denken gezet. ‘Ik vroeg mij af: Waar ben ik nou geschikt voor?’ zegt Dia. ‘Ik wil iets met mensen doen en ik wil mijn zangtalent benutten.’

Het effect van aandacht

Eigenlijk begon die wens al eerder, toen haar moeder in een verzorgingshuis terechtkwam. In eerste instantie had Dia een praktische, verzorgende rol voor haar moeder. Tot ze een keer samen met haar moeder naar een CliniClown ging. ‘Ik was echt verrast door het positieve effect van die CliniClown. Dan zie je wat aandacht en complimenten doen voor een mens. Het idee dat ze weer even echt gezien worden, ergens aan meedoen, daar worden mensen echt blij van.’

Door voor haar moeder te zingen kon Dia veel langer contact houden met haar moeder, ook al waren gesprekken niet meer mogelijk. Zo heeft ze persoonlijk ervaren wat het effect is van muziek op iemand met dementie. Dus toen ze op zoek moest naar ander werk, waren ‘zorg’ en ‘zingen’ de sleutelwoorden.

Opleiding tot Zorg-Zangeres

Dia voerde deze woorden in op Google en stuitte op de opleiding tot Zorg-Zangeres van Zingen in de Zorg. Dit was precies wat ze zocht. Hier leerde ze hoe ze haar ervaring als zangeres kan toepassen voor mensen met geheugenproblemen en kreeg ze een theoretisch kader bij wat ze zelf al had ervaren: hoe zingen mensen met geheugenproblemen kan helpen kwaliteit van leven te behouden.

‘Eén van de methodes die ik heb geleerd, is de drie V’s: verstillen, vertragen en verzachten’, vertelt Dia. ‘Je moet er rekening mee houden dat iemand niet meer zo snel kan, of overprikkeld kan raken. En verstillen betekent ook dat je voor de deur je bagage achter je laat. Je komt met een lege agenda en bent er echt helemaal voor die ander.’

Repertoire op maat

Van tevoren spreekt Dia met familie of zorgverleners het repertoire af. Hierbij gaat ze uit van het geboortejaar plus vijftien tot vijfentwintig jaar. De muziek uit die periode is vaak wat het beste in het geheugen is opgeslagen. De achtergrond maakt ook uit: luisterde iemand naar de radio of kwam hij vooral via de kerk met muziek in aanraking? Zo stelt Dia een map samen met muziek die past bij degene voor wie ze zingt.

Zorg-Zangeres Dia Vos

Dia: ‘Als ik begin met een sessie, zorg ik altijd eerst dat iemand zich op zijn gemak voelt. Dan vraag ik of iemand samen wil zingen of liever eerst even wil luisteren. Soms herhalen we een lied, en als ik voel dat het niet aanslaat zing ik één couplet en ga ik door met het volgende. Als het goed gaat daag ik mensen uit, bijvoorbeeld door hun favoriete lied heel zachtjes te zingen, of sneller. Het is echt maatwerk. Ik kan niet van 10.00 uur tot 11.00 uur een sessie doen en dan om 11.00 uur meteen door met de volgende. Ik moet zelf ook altijd even landen en weer opladen voor de volgende.’

Blij met kleine dingen

Inmiddels heeft Dia een aantal vaste adressen waar ze wekelijks of tweewekelijks komt. Ze doet individuele sessies (vaak gefinancierd vanuit het PGB) en zingt ook met groepen. Soms zit de familie erbij, maar het biedt mantelzorgers ook de gelegenheid om juist even iets voor zichzelf te gaan doen.

Het effect? ‘Mensen kijken me meer aan, beginnen verhalen te vertellen, worden alerter. Soms komen er emoties boven’, vertelt Dia. Zelf leert ze ook van haar cliënten. Ze ziet hoe blij ze kunnen zijn met kleine dingen zoals een kop koffie. ‘Laatst zong ik met een groep en deed ik wat rek- en strekoefeningen om op te warmen. Een vrouw in een rolstoel was zo blij dat haar lichaam het zo goed deed, daar kan ik ook echt van genieten’, zegt Dia.

Geluk en voldoening

Wat het werken als Zorg-Zangeres ook met zich mee heeft gebracht, is dat Dia op 61-jarige leeftijd ondernemer is geworden. Ze heeft haar eigen website, flyer en visitekaartjes gemaakt en veel geleerd over ondernemerschap. Ze deelt haar eigen tijd in, maakt haar eigen afspraken en hoewel het hard werken is geniet ze van de vrijheid en zelfstandigheid.

‘Ik heb echt ontzettend veel geluk dat ik dit werk mag doen’, zegt Dia. ‘Ik haal er zo veel voldoening uit. Het raakt me dat ik iets heb gevonden wat ik zelf niet voor mogelijk had gehouden. Wie verzint het dat je op je zestigste nog iets heel anders gaat doen, dat je iets vindt wat zo goed bij je past? Zo zie je maar: waar de ene deur sluit, gaat een andere open.’

Ruud (69) moet nog niet denken aan zijn pensioen: ‘Ik stop pas als ik niet meer kan’

Sommige mensen vinden hun werk zo leuk dat ze er niet aan moeten denken om te stoppen. Zo iemand is Ruud Haagen (69). Vier jaar geleden bereikte hij de pensioenleeftijd, maar in plaats van te stoppen, ging hij in dienst bij McDonald’s. Als opruimer fietst hij drie ochtenden per week door Emmen om zwerfafval op te ruimen. Door weer en wind. Hij zou niet anders willen.

Ruud op zijn bakfiets

Hij kan best uitslapen hoor, maar op dagen dat Ruud moet werken staat hij om zes uur op. Om half acht drinkt hij een kop koffie met zijn collega opruimer Harrie en vervolgens maken ze samen de parkeerplaats schoon en legen ze de vuilnisbakken. Na nog een kop koffie beginnen ze ieder aan hun eigen ronde op de bakfiets: Harrie op het bedrijventerrein waar McDonald’s gevestigd is en Ruud richting het centrum van Emmen.

In een paar uur tijd verzamelt Ruud met gemak drie vuilniszakken vol zwerfvuil. Niet alleen van de fastfoodketen, alles wat hij tegenkomt raapt hij op. Soms helpt een voorbijganger hem even of steekt iemand zijn duim op. Het werk van Ruud wordt gewaardeerd en dat merkt hij elke dag.

Geen thuiszitter

Ruud is nooit vies geweest van hard werken, vertelt hij. ‘Mijn eerste baan was als machinebankwerker bij DAF. Daarna heb ik 25 jaar als dakdekker gewerkt, tot ik arbeidsongeschikt raakte voor dat werk. Maar thuiszitten is niks voor mij, dus heb ik me ingeschreven bij de Emco (sociale werkvoorziening in Emmen).’

Na een tijd in de gemeentelijke groenvoorziening en een detachering bij de golfbaan in Aalden kon hij via de Emco aan de slag bij McDonald’s. Dit was voor Ruud een schot in de roos. De vrijheid en waardering die hij kreeg bevielen hem zo goed, dat hij aan de bel trok toen zijn pensioenleeftijd naderde.

‘Bij de Emco kon ik niet blijven, maar gelukkig kon ik na mijn pensioen wel bij McDonald’s in dienst komen’, zegt Ruud. ‘Ze vragen me wel eens wanneer ik ga stoppen. Dan zeg ik altijd: als je van me af wilt moet je me wegsturen. Zo lang ik me gezond voel blijf ik gewoon doorgaan.’

Bijzondere ontmoetingen

Vaak komt hij tijdens zijn werk oud-collega’s van de groenvoorziening tegen. Dan maakt hij altijd even een praatje. Ook de handhavers van de gemeente groet hij altijd. En soms komt er iets bijzonders op zijn pad. Zoals een paar weken geleden, toen hij een jonge kraai redde uit de bek van een kat.

‘De kraai had een gewonde vleugel’, vertelt Ruud. ‘Ik heb hem onder mijn jas gestopt, na het werken in de kofferbak gedaan en mee naar huis genomen. Hij kreeg een plekje in de schuur en ik heb hem hondenbrokken gevoerd. Hij kan inmiddels gewoon vliegen, maar hij woont nog steeds bij ons.’

Zonder zijn baan bij McDonald’s had Ruud zijn bijzondere huisdier niet gevonden. Na werktijd beleeft hij veel plezier aan het beest. Het is ook een dankbaar onderwerp voor zijn grote hobby: fotografie. Hij fotografeert het liefst vogels en vliegtuigen en de laatste tijd staat kraai Blackie vaak model.

Blijven werken zo lang het kan

Hoewel er niet veel zijn die het doen zoals hij, krijgt Ruud vaak positieve reacties op het feit dat hij nog steeds werkt. Zeker in een tijd waarin alles duurder wordt geven de meeste mensen hem groot gelijk. Ook zijn vrouw vindt het prima, die is er wel aan gewend dat haar man een bezige bij is. ‘Thuis kan ik ook niet stilzitten. Ik ben altijd in de tuin aan het werk. Of in die van de buurvrouw’, vertelt Ruud.

Aan mensen die net als Ruud graag willen blijven werken na de pensioenleeftijd zou hij willen zeggen: ‘praat erover met je werkgever en kijk samen wat er kan’. Buiten zijn, mensen ontmoeten, zich nuttig maken, Ruud zou er niet zonder kunnen. En voorlopig hoeft hij dat gelukkig ook niet.

De ene timmerman is de andere niet: Bouwbedrijf Buursema zoekt voor elke medewerker de baan die het beste past

Het vinden van goed geschoold personeel in de bouw is net als in veel andere sectoren al jaren een lastige klus. Toch is Buursema Bouwbedrijf de afgelopen vijf jaar meer dan verdubbeld, van bijna vijftig naar ruim 120 medewerkers. Volgens eigenaar Erik Buursema een kwestie van goede timing en wat geluk, maar hij werkt er ook hard aan om iedereen een baan te geven die echt bij hem of haar past en om, ondanks de snelle groei, een persoonlijk en gemoedelijk bedrijf te blijven.

‘We moesten wel groeien om in aanmerking te blijven komen voor interessante opdrachten’, zegt Erik Buursema over de snelle groei van zijn bedrijf. Buursema doet veel renovatie voor woningbouwcorporaties en projecten in de utiliteitsbouw, zoals ziekenhuizen, zwembaden en schoolgebouwen. Die opdrachtgevers vragen een bepaalde omvang van het bedrijf.

De bouwprojecten die Buursema uitvoert omvatten tegenwoordig meer dan alleen de bouwkundige kant. Klanten vragen het bouwbedrijf ook om voor, tijdens en na een project contact te onderhouden met bewoners en belanghebbenden, en dus heeft Buursema naast timmerlieden en uitvoerders bijvoorbeeld ook bewonersconsulenten in dienst.

Communicatief vaardige timmerlieden opleiden

Een timmerman moet bij Buursema niet alleen goed zijn in zijn vak, maar ook goed kunnen communiceren met bewoners. Daarom maakt Erik weinig gebruik van vaklieden uit het buitenland, zoals veel van zijn concurrenten. Liever leidt hij mensen zelf op. ‘Standaard zijn er zes mensen bij ons in opleiding, en de komende jaren willen we dit ophogen naar tien’, zegt Erik.

Een groot voordeel van zelf opleiden is dat je mensen meteen de normen en waarden van jouw bedrijf kunt meegeven. Bij Buursema is dat: ‘kijk door de bril van de klant van onze klant.’ Dat zijn dus de huurders van een woningcorporatie, de gasten op een vakantiepark, de patiënten in een ziekenhuis. Doordat je rekening met hen houdt, gaat een bouwproject soms wat minder snel, maar de klanten van Buursema waarderen deze werkwijze wel.

‘Onze werkwijze past niet bij iedereen’, beaamt Erik. ‘Er was een medewerker die zei: ik wil van begin tot eind een bouwproject meemaken. Van de eerste plannen tot het storten van de fundering tot uiteindelijk de afbouw en de oplevering. Binnen zulke nieuwbouwprojecten kun je als timmerman meer je eigen ding doen op bouwkundig gebied. Hij heeft de overstap gemaakt naar een bouwbedrijf dat meer gericht is op nieuwbouw.’ Aan de andere kant zijn onderhoudsklussen fysiek vaak wat lichter dan nieuwbouw, dus Erik maakt ook mee dat ervaren timmerlieden om die reden de overstap maken naar zijn bedrijf.

Van ’s avonds bijbeunen naar een vierdaagse werkweek

Ook in de bouw verandert de kijk op werk, volgens Erik: ‘Vroeger werkte iedereen veertig uur per week en als het nodig was werkten we over op zaterdag om de planning te halen. Vrijwel iedere timmerman beunde ’s avonds nog bij. Er werken bij ons een aantal zestigers die nu zeggen: ik ben vroeger te hard gegaan.’

Bij de jongere generatie willen meer mensen een vierdaagse werkweek. Er is een groep die bewust met balans, werkplezier en werkgeluk bezig is, al geldt dat niet voor alle medewerkers. Dus Erik probeert met iedereen het gesprek aan te gaan en zo veel mogelijk aan te sluiten bij de verschillende behoeftes.

Hardop dromen tijdens functioneringsgesprekken

‘Bij de afgelopen ronde functioneringsgesprekken hebben we aan alle medewerkers de vraag gesteld: wat zou je het liefste doen binnen onze organisatie? We hebben iedereen uitgedaagd om hardop te dromen en ook eens out-of-the-box te denken. Nu proberen we aan die wensen zo veel mogelijk invulling te geven’, vertelt Erik.

Erik Buursema en zijn team (in coronatijd)

Het bedrijf is hierin nog lerende, maar Erik heeft al een paar voorbeelden waarbij dit gesprek tot een andere functie heeft geleid. Zo heeft een collega die de bonnenverwerking deed inmiddels een meer overkoepelende rol voor de drie administratieve teams. En een projectleider is weer teruggegaan van kantoor naar de bouw, als uitvoerder. Hij heeft weliswaar iets minder verantwoordelijkheden en heeft een stapje terug gedaan in loon, maar hij kan ook weer doen waar zijn hart ligt en heeft een betere werk-privébalans.

Hoe je het gesprek hierover voert en wat de uitkomst is, verschilt van persoon tot persoon. Bij de jongste generatie medewerkers pakt Buursema het anders aan. Erik: ‘Bij de jeugd stellen we niet de vraag: waar word je gelukkig van? Die laten we zoveel mogelijk verschillende dingen doen. Ook de minder leuke klusjes helpen om een voorkeur te ontwikkelen. En dan komen ze erachter dat er wel vier verschillende soorten timmerlieden bestaan: onderhoudstimmerman, nieuwbouwtimmerman, iemand die het leuk vindt om meters te maken en juist de creatieve knutselaar die zoveel mogelijk verschillende dingen wil doen.’

Van vader op zoon op dochters

Ook voor zichzelf is Erik op zoek naar een andere rol. Sinds begin dit jaar is er een nieuwe directeur die de dagelijkse aansturing van het bedrijf op zich neemt. En dus heeft Erik meer tijd voor de dingen die hij de afgelopen jaren te weinig heeft gedaan: klanten bezoeken, het initiëren van eigen werken, langsgaan bij projecten en de tijd hebben om medewerkers op de bouw te spreken.

Zijn twee dochters hebben aangegeven het bedrijf op termijn graag te willen overnemen. Ook hiervoor wil Erik te tijd nemen, zodat zij rustig in het bedrijf kunnen groeien en hij geleidelijk het stokje kan overdragen. Hij hoopt dat dit anders gaat dan toen hij twintig jaar geleden het roer overnam van zijn vader.

‘In 1998 kwam ik in het bedrijf werken als projectleider en in 2000 kreeg mijn vader een hersenbloeding. Dat was een moeilijke tijd, natuurlijk door wat er privé gebeurde, maar ik was er eigenlijk ook nog niet aan toe om het bedrijf over te nemen’, vertelt Erik. ‘Ik werd echt voor de leeuwen gegooid.’

De periode van 2000 tot 2003 was niet de mooiste periode voor Erik. ‘Mijn vader was ziek, het was hard werken en we verdienden weinig. Daarna begon het bedrijf wat te groeien en kreeg ik meer plezier in het werk. Ik kan heel erg genieten van mooie gebouwen die we gaan maken of een mooi renovatieproject. Ik geniet ervan als het loopt, maar ik vind het ook mooi als er een probleem is waarbij het uiteindelijk toch lukt een goede oplossing te vinden.’

Minder werkdruk en lucht in de dag

Aan stoppen denkt Erik nog lang niet, al vindt hij wel dat hij soms wat rustiger aan kan gaan doen. Drie keer per week werkdagen van veertien uur maken moet je niet te lang doen, weet ook Erik. ‘De werkdruk was op een gegeven moment te hoog, ook bij een aantal collega’s. Daar besteden we nu meer aandacht aan.’

Een goed gesprek voeren is hiervoor de eerste stap. Mag je ook een keer zeggen: ‘Vandaag lukt het niet meer, morgen ben je de eerste?’ Erik vindt van wel: ‘Als je dat goed uitlegt begrijpt een klant dat meestal wel. Zo kun je een beetje lucht in de dag maken voor jezelf.’

Verder groeien hoeft Buursema voorlopig niet meer. ‘Er ligt werk genoeg, maar als we de kwaliteit willen houden zoals we gewend zijn moeten we nu niet verder groeien. Het is al een klus om te zorgen dat je voldoende personeel houdt en het is nu eerst zaak dat we de organisatiestructuur aanpassen aan de groei die we hebben doorgemaakt’, legt Erik uit.

Groeien zonder je waarden te verliezen

Het familiebedrijf Buursema is niet meer hetzelfde als twintig jaar geleden. De bouw is veranderd en Buursema veranderde mee. Maar sommige zaken houdt Erik graag bij het oude. Zoals de aandacht voor mensen, of het nu klanten, klanten van klanten of medewerkers zijn. En daar is nu wat achterstallig onderhoud.

Door de snelle groei van het bedrijf in combinatie met het werken op afstand door corona is de saamhorigheid binnen het bedrijf minder sterk dan Erik graag zou willen. Leuke uitjes, zoals een motortoertocht met het hele bedrijf en teamuitjes voor de verschillende afdelingen, moeten dit saamhorigheidsgevoel weer versterken. Want de sfeer bij Buursema is nog steeds gemoedelijk, maar het is niet meer hetzelfde als tien jaar geleden.

Hoewel het nog niet zo ver is, fantaseert Erik soms al over de volgende stap. ‘Twee vrouwen aan het roer van een bouwbedrijf, de één bouwkundige en de ander technisch bedrijfskundige. Hartstikke leuk om daar alvast over na te denken.’ Het zal ongetwijfeld weer grote veranderingen met zich meebrengen. Maar de waarden van Buursema zijn alvast met de paplepel ingegoten.

Scholengroep Vivente maakt werk van werkgeluk

Sanne Hoving

Dat de werkdruk in het onderwijs hoog is en het beroep van leerkracht zwaar, dat horen we vaker. Maar wat is er aan te doen? Tijd voor een positief verhaal, dachten ze bij scholengroep Vivente in Zwolle. En dus stelde het bestuur in mei 2021, midden in de coronacrisis, een coördinator werkgeluk en mentale veerkracht aan. De opdracht: het werkplezier in de hele organisatie vergroten en het onderwerp op alle niveaus in de organisatie blijvend op de agenda zetten.

Druk is goed

Twee dagen per week heeft Martijn Kist, die naast zijn werk voor Vivente nog een eigen coachpraktijk heeft, voor zijn functie van coördinator werkgeluk en mentale veerkracht. In die twee dagen coacht hij medewerkers, verzorgt hij teamtrainingen en ontwikkelt hij – samen met de afdeling HR – beleid gericht op duurzame inzetbaarheid en werkgeluk. Een drukke baan, maar dat is voor Martijn geen probleem.

‘Een drukke baan is niet erg’, legt hij uit. ‘Werk kost per definitie energie. Maar werk kan ook heel veel energie teruggeven. Een baan zonder werkdruk maakt je waarschijnlijk niet gelukkig. Iedereen heeft een bepaald niveau aan werkdruk nodig om überhaupt werkgeluk te kunnen ervaren.’

Zo lang Martijn het gevoel heeft dat het zinvol is wat hij doet, dat hij iets kan veranderen, vindt hij het juist fijn om het druk te hebben. Maar dan moet ook de directie bereid zijn te veranderen en het niet erg vinden een spiegel voorgehouden te krijgen. Martijn doet het niet voor de bühne.

Van woorden naar concreet beleid

Duurzame inzetbaarheid, werkgeluk, het zijn woorden die elke werkgever aangeeft belangrijk te vinden. Maar hoe geef je concreet invulling aan die begrippen? En hoe zorg je dat het beleid dat je erop maakt echt onderdeel wordt van de dagelijkse praktijk en van de cultuur van de organisatie? Martijn is er, aan het eind van zijn eerste jaar, nog niet helemaal uit. Maar er zijn wel een aantal stappen gezet.

De eerste stap: zijn aanstelling. ‘Het feit dat ik voor best wel lange tijd twee dagen per week beschikbaar ben om bezig te zijn met het onderwerp werkgeluk en mentale veerkracht laat zien dat het voor Vivente belangrijk is’, zegt Martijn hierover. Het onderwerp staat op de kaart, heeft een eigenaar en hoeft er niet ‘even’ bij gedaan te worden. Dit signaal wordt door medewerkers al enorm gewaardeerd.

Daarnaast heeft Vivente een ‘learning point’ ingericht (een digitaal portaal waar medewerkers zich kunnen inschrijven voor individuele coaching en workshops op het gebied van vitaliteit en werkgeluk), waarvoor Martijn met zijn collega’s van HR het aanbod up to date houdt.

Wat is het energieniveau in de organisatie?

Na een kennismaking op alle scholen is Martijn nu bezig met het opzetten van een medewerkersonderzoek waarin niet alleen de tevredenheid, maar ook de betrokkenheid en bevlogenheid van medewerkers wordt gemeten.

‘Ik wil weten wat het energieniveau is in de organisatie. Iedere medewerker krijgt een persoonlijk (en vertrouwelijk) rapport met tips en trucs voor zijn of haar eigen situatie. En wij krijgen per school en voor de hele organisatie inzicht in de bevlogenheid, betrokkenheid en werkdruk binnen het team’, legt Martijn uit.

Zo’n nulmeting doen is nog niet gemakkelijk, want de timing in het schooljaar maakt veel verschil voor de uitkomst. Een onderzoek in de laatste drukke weken voor een vakantie geeft heel andere resultaten dan aan het begin van het schooljaar, bijvoorbeeld.

En dan moet er ook nog iets met de uitkomsten worden gedaan, wat ook weer extra taken betekent voor de toch al zo drukbezette schooldirecteuren. Al is het natuurlijk wel de bedoeling dat op den duur ook hun werkplezier toeneemt door deze inspanningen.

Een definitie van werkgeluk

Martijn Kist

Toen Martijn net begon bij Vivente heeft hij verschillende mensen gevraagd wat ze van de term ‘werkgeluk’ vinden. Soms wordt er dan lacherig over gedaan, maar door erover te praten ontstaat er een werkbare definitie. Martijn: ‘Het is een trendwoord. Dat is fijn, want daardoor kan iedereen zich er iets bij voorstellen, maar zo’n woord dekt nooit de volledige lading. Ik denk niet dat je gelukkig wordt van het najagen van geluk. Voor mij gaat werkgeluk over zingeving. Doe ik waar ik voldoening uit kan halen? Hoe competent voel ik me? Kan ik mezelf ontwikkelen als medewerker?’

‘Ik krijg weleens het verwijt dat ik me teveel richt op het positieve stuk’, zegt Martijn. ‘Ik zie heus wel dat teveel werkdruk echt een risico is voor de gezondheid. En we hebben veel aandacht voor medewerkers die werkelijk last hebben van de werkdruk. Maar mijn ervaring is dat ook wanneer de werkdruk heel hoog is, er resultaten te behalen zijn door je te richten op werkgeluk.’

Door de kennis en het bewustzijn van medewerkers op het gebied van werkgeluk te vergroten, hoopt Vivente dat medewerkers eerder aan de bel trekken, zodat verlies van werkplezier of uitval door stress voorkomen kan worden.

Ook van leuk werk moet je uitrusten

Er moet wel balans zijn en tijd om te herstellen, zelfs wanneer werk heel zinvol en leuk is. En dat is precies wat het werk van leerkracht nu zwaar maakt. Want hoe herstel je als je de hele dag werkt in een volle klas met veel prikkels?

De maatschappelijke ontwikkeling dat ouders en kinderen mondiger zijn geworden kan door een cursus mentale veerkracht niet worden teruggedraaid. Het vak verandert. Dat betekent voor ervaren leerkrachten dat ze daar nieuwe vaardigheden voor nodig hebben, en voor startende leerkrachten dat ze vaak op zoek zijn naar hun eigen stijl en identiteit in het vak.

Het begint met motivatie

Voor Martijn begint het antwoord voor beide groepen met motivatie. Waarom ben ik docent geworden? Voel ik me verbonden met het hogere doel van de school en met het team? Eigenlijk zou dit al op de pabo aan bod moeten komen, vindt hij. ‘We hebben wel een reken- en taaltoets, maar is er ook een toets voor de motivatie?’

Vivente doet er alles aan om medewerkers met dit soort vragen te begeleiden. Voor startende leerkrachten is er vanaf dit schooljaar een programma met aandacht voor balans en zorgen voor jezelf. Met schooldirecteuren besteedt Martijn aandacht aan het bespreekbaar maken van werkdruk en werkgeluk. En individuele medewerkers kunnen, zonder tussenkomst van hun leidinggevende, zelf een afspraak maken met Martijn of een andere coach wanneer ze niet meer zo gelukkig zijn in hun werk.

Gelukkige docenten, beter onderwijs

Met meer trots, meer positiviteit en meer professionele autonomie hoopt Vivente het werk voor medewerkers zo prettig mogelijk te maken. In de hoop dat het bijdraagt aan het oplossen van de personeelstekorten in het onderwijs. Martijn: ‘Als je investeert in werkgeluk en mentale veerkracht gaat als vanzelf het verzuim omlaag en word je een aantrekkelijker werkgever.’

En nog belangrijker: het komt ten goede aan de kwaliteit van het onderwijs. Fitte, vitale, gemotiveerde docenten kunnen leerlingen makkelijker meenemen in hun ontwikkeling. Gelukkige docenten, beter onderwijs, geïnspireerde leerlingen. Dat is waar het uiteindelijk om gaat.

Dromen, durven, doen! Heleen koos op haar vijftigste voor het werk dat haar écht gelukkig maakt

Sanne Hoving

Dat het nooit te laat is om je werkgeluk te vinden, bewijst het verhaal van Heleen. Ze werkte jarenlang bij de bakker, ontdekte haar talent bij Cvites en durfde het uiteindelijk aan om theologie te gaan studeren. Nu ondersteunt ze als kerkelijk werker mensen van alle leeftijden bij grote levensvragen. Het eerste beroep waar ze bewust voor heeft gekozen. Een laatbloeier, maar wel een stralende.

Heleen groeide op in Lemmer. Omdat de havo in Sneek was ging ze eerst naar de mavo in haar eigen woonplaats, dat scheelde een stuk fietsen en dat vonden haar ouders fijner voor haar. Vervolgens ging ze naar de havo met als doel pabo, maar bij de havo-examens ging het mis. ‘Faalangst was toen nog geen woord. Ik wist niet wat er aan de hand was maar examens maken lukte me gewoon niet’, vertelt Heleen.

Toen is ze, zonder havodiploma op zak, gaan werken bij een wijnhandel/slijterij. Het was een leuke werkplek, maar er was wel altijd dat knagende gevoel: dit had niet gemoeten, ik kan meer. Vervolgens werd Heleen fulltime moeder en deed ze vrijwilligerswerk, op de basisschool en in de kerk.

Een halfje bruin en een praatje

Toen de kinderen wat groter werden ging Heleen weer deeltijd aan de slag bij een bakkerij. Eerst in Marknesse en na een verhuizing in Hoogeveen. ‘Het werken bij de bakker was leuk. Mensen haalden een half brood, maar kwamen ook echt voor een praatje. Ik werkte in een buurtwinkel en kon daar vaak tijd voor maken, daar denk ik nog wel eens aan terug in mijn huidige werk’, vertelt Heleen.

De werkgever gaf geen vaste contracten, dus na drie jaarcontracten moest Heleen er een tijdje uit. Zo kwam ze via het UWV in aanraking met Cvites. Jobcoaches Gea Bausch en Agnes Kortwijk gaven trainingen in het Werkcafé in Hoogeveen en Heleen kon bij hen aan de slag als ondersteuner. Dit werk beviel haar zo goed, dat ze zelf ook wel jobcoach wilde worden.

Een studie theologie

‘Gea moedigde mij aan: doe een studie, je kunt het wel, bijvoorbeeld Personeel en Arbeid’, vertelt Heleen. ‘En toen dacht ik: als ik dan een studie ga doen wil ook echt doen wat er bij me past. Bij Cvites gold (en geldt) dat wat je de cliënten aandoet, je ook zelf moet ondergaan. Dus ik heb allerlei onderzoeken gedaan naar talenten en drijfveren en wat er steeds kwam bovendrijven was werk met een sociaal karakter in combinatie met mijn belangstelling voor theologie. Dus toen heb ik de keuze gemaakt voor hbo Theologie.’

Zonder havodiploma moest Heleen toelatingsexamen doen voor deze opleiding. Ze was bijna 50, en door haar levenservaring en vrijwilligerswerk was haar zelfvertrouwen zo gegroeid dat de faalangst geen rol meer speelde. Heleen: ‘Mede door al die onderzoeken bij Cvites wist ik: daar ligt mijn kracht. Daardoor stond ik veel sterker. Er is echt een periode voor en een periode na Cvites, ik weet veel beter wat ik wil.’

Ze begon de studie zonder doel, puur voor haar eigen ontwikkeling. ‘Op hbo-niveau is theologie een heel praktische opleiding, je kunt ermee aan de slag in de kerk, op scholen, in het jeugdwerk, bij het Leger des Heils. Het lijkt eigenlijk wel wat op Social Work, maar dan vanuit een religieus vertrekpunt’, vertelt Heleen.

Gesprekken met jong en oud

Met haar ervaring als vrijwilliger in het jongerenwerk was dat een logische eerste stap. Maar inmiddels doet ze veel meer, als kerkelijk werker voor een protestantse gemeente in Friesland. Van uitvaarten tot een huiswerkcafé, van gespreksgroepen en bijbelstudie tot bezoeken aan huis.

Hoewel ze in dienst is van de kerk, gaan lang niet alle gesprekken over het geloof. ‘God is wel de bron en de inspiratie van waaruit ik probeer te leven, maar het gaat tijdens mijn werk vooral over wat mensen meemaken tijdens hun eigen leven. Tijdens ups en downs loop ik een tijdje met mensen op en probeer hen bij te staan waar ik dat kan’, vertelt Heleen.

‘Ik ga ook wel voor in diensten, maar het meeste geluk haal ik uit de één-op-één gesprekken met mensen’, zegt Heleen. Dan maakt ze bijvoorbeeld een levensverhaal samen met een oudere, of voert ze gesprekken met een meisje van twaalf dat worstelt met haar identiteit. In dat één-op-één contact is er ook meer ruimte voor nuance, voor verschillende interpretaties van het geloof.

Contact in plaats van hiërarchie

Over die verschillende interpretaties zegt Heleen: ‘Ik vind de kerk een hele fijne plek om te werken. Het geloof steunt mij echt in mijn werk. Ik probeer altijd zo dicht mogelijk bij mezelf te blijven en te leven vanuit mijn hart. Natuurlijk sta ik ook open voor andere interpretaties van het geloof, zolang het maar niet veroordelend is. Ik vind het belangrijk om iedereen in zijn waarde te laten.’

De verbinding met de kerk kan ook remmend werken in het contact met mensen, vertelt Heleen. ‘De kerk is echt een instituut. Mensen zetten het op een voetstuk, of veroordelen het. Ik heb een hele positieve, open geloofsbeleving en probeer mijn werk zo in te richten dat de kerk niet gaat over een formeel instituut of hiërarchie, maar over samen doen en in verbinding blijven.’

Zorgen voor anderen is ook zorgen voor jezelf

Heleen: ‘Je moet lekker in je vel zitten om dit werk te kunnen doen.’

Als kerkelijk werker heeft Heleen geen gemakkelijke baan. Mensen met wie het goed gaat hoeven geen kopje thee met haar te drinken. Vaak zijn het mensen die te maken hebben met ziekte, dood, depressie, een moeilijke thuissituatie. Het ritje vanuit Friesland helpt Heleen om de zorgen van anderen niet mee te nemen naar huis.

Heleen: ‘Als ik de auto op de oprit parkeer voelt het alsof God tegen mij zegt: “het is mijn kerk, jij mag gaan slapen.” Anders houd je het denk ik niet vol. Ik kan niet alle zorgen van de mensen die ik spreek in mijn eigen rugzak houden. Ik mag ze bij God neerleggen en zelf lekker gaan slapen om de volgende dag weer fris aan het werk te gaan.’

Of het nu achter de toonbank is bij de bakker, in het Werkcafé van Cvites of in haar huidige baan: de rode draad voor Heleen is dat ze altijd naar anderen heeft omgekeken. En sinds een paar jaar zorgt ze ook goed voor zichzelf: ‘Voor mezelf zorgen om voor anderen te kunnen zorgen, dat heb ik ontwikkeld. Je moet wel lekker in je vel zitten om dit werk te kunnen doen.’

Voor accountant Arjan zit werkgeluk niet in cijfers, maar in de relaties met zijn klanten

Sanne Hoving

Onze buurman en accountant Arjan Freriks heeft het niet elke dag over werkgeluk. Omzetcijfers, risico’s, het is toch vaak de ‘harde’ kant van het werk waar zijn vak mee wordt geassocieerd. Maar volgens Arjan, directeur van M2 accountants en adviseurs, draait het daar niet om. De cijfers zijn het kunstje, maar uiteindelijk gaat het om het contact dat hij heeft met zijn klanten.

‘Ik wil graag sparringpartner zijn van ondernemers’, zegt Arjan. Het gaat niet per sé om de cijfers, je wilt van a naar b. Dat betekent niet altijd omzetgroei, het kan ook zijn dat je wilt stoppen of inkrimpen. Met cijfers kijk je achteruit. Die historie gebruiken wij om goed vooruit te kijken en te bepalen hoe je een doel het beste kunt bereiken. Ik vind dat het mooie van mijn beroep, dat ik mensen daarmee kan helpen.’

Meer dan de cijfers

Natuurlijk, er zijn klanten bij die gewoon willen dat de boekhouding klopt en verder niks. Maar de meeste klanten, en daar kiest Arjan ze ook wel een beetje op uit, vragen hem ook om mee te denken over de toekomst van hun bedrijf. Wat zijn verstandige keuzes nu en in de toekomst? Waar wil je naartoe met je bedrijf? Dat zijn de vragen waar hij graag met zijn klanten over praat. En daarbij zijn de cijfers niet meer dan een hulpmiddel.

Om zijn klanten goed te helpen wil hij meer van ze weten dan de inkomsten en uitgaven van hun onderneming. ‘Als een ondernemer mot heeft met zijn vrouw wil ik dat weten, dat heeft invloed op de toekomst van het bedrijf’, zegt Arjan. En dus onderhoudt hij met de meeste van zijn klanten lange relaties. Zo ook met Cvites.

‘Ik werkte voor een groot accountantskantoor toen ik voor het eerst met Cvites in contact kwam. Cvites was toen net opgericht. Het was mijn eerste serieuze klus op adviesvlak, en juist die opdracht heeft het zaadje geplant om voor mezelf te beginnen. Ik zag twee startende ondernemers die echt werkten vanuit hun eigen visie, en dat heeft mij ook wel aan het denken gezet’, vertelt Arjan.

Accountant en ondernemer

Toen hij promotie kreeg en daarmee een flinke verhoging van zijn uurtarief moest doorvoeren was de beslissing genomen. Arjan: ‘Ik was dezelfde persoon als de maand daarvoor en vond die plotselinge prijsstijging moeilijk te verkopen. Dus toen ik de kans kreeg voor mezelf te beginnen en het anders te doen, heb ik die kans gegrepen.’

Arjan Freriks

Dat hij een eigen accountantskantoor zou beginnen, was niet iets waar hij als jongen van droomde. Arjan wist überhaupt niet wat hij wilde worden en dus ging hij na de mavo naar de meao. Tijdens een stage op een accountantskantoor begon het vuurtje te branden, daar kreeg hij het trucje door en had hij ook al snel in de gaten dat het klantcontact hem het meeste aansprak in het werk.

Samen met een compagnon begon Arjan in 2005 zijn bedrijf M2. Behalve accountant is hij ook zelf ondernemer. Dus de thema’s die bij zijn klanten spelen, daar heeft hij zelf ook mee te maken. Van de plek van het kantoor (naast het oude huis van zijn grootouders) tot de keuze voor medewerkers. En als werkgever voelt hij zich ook verantwoordelijk voor hún werkgeluk.

Medewerkers beslissen mee

‘We hebben weinig verloop, en daar doe ik ook mijn best voor’, zegt Arjan. ‘De laatste jaren hebben we niet zo veel te kiezen gehad wat betreft collega’s, maar toch hebben we steeds mensen kunnen vinden die goed bij het team passen. Types die uit zichzelf de vaatwasser uitruimen, zeg maar. We doen het samen en hiërarchie probeer ik zoveel mogelijk te voorkomen.’

En dus worden ook grote beslissingen samen met het team genomen. Zoals de beslissing om geen nieuwe accountant aan te trekken toen Arjans compagnon Bastiaan vorig jaar vertrok om te gaan reizen. In plaats daarvan werden twee nieuwe collega’s aangenomen en hebben medewerkers in het team de kans om binnen M2 door te groeien tot accountant.

Voor Arjan betekent dit dat hij het (in elk geval tijdelijk) veel drukker heeft dan voorheen en dat hij zijn sparringspartner mist. Wat betreft werkgeluk levert hij nu zelf iets in, vanuit de gedachte dat één of twee collega’s binnen een paar jaar de stap maken naar accountant. En die ontwikkeling maakt het voor Arjan nu de moeite waard een extra stap te zetten.

Vraagstukken waar veel emotie in zit

Het zijn juist dit soort trajecten die zijn vak mooi maken, vindt Arjan. Partijen die uit elkaar gaan, opvolgingsvraagstukken, daar komt veel emotie bij kijken. Wanneer Arjan gevraagd wordt te adviseren bij de opvolging van een bedrijf, maakt hij meestal een afspraak met de eigenaar en de beoogd opvolger. Apart van elkaar, het liefst thuis, aan de keukentafel, met de partners erbij.

Arjan: ‘Ik heb wel eens meegemaakt dat tijdens zo’n gesprek bleek dat de opvolger in kwestie helemaal niet wilde, maar dit niet durfde uit te spreken tegen zijn ouders. Dan vind ik het mijn taak om dit toch te bespreken en mensen te behoeden voor een foute keuze.’

Die lastige gesprekken voeren, een vertrouwensrelatie opbouwen met klanten en van daaruit advies geven, dat leer je niet op school. Dat is waar Arjan zijn medewerkers op coacht en dat is ook waarom hij het belangrijk vindt dat er niet teveel verloop is. Want hij is ervan overtuigd dat ook de adviseurs die bij hem werken hun klanten beter kunnen bedienen als ze die klanten goed kennen.

Met leuke klanten leuke dingen doen, dat was wat Arjan wilde toen hij voor zichzelf begon. Wat leuk is, dat is natuurlijk voor iedereen verschillend. ‘Ik krijg thuis vaak het verwijt dat ik negatief ben’, zegt Arjan. ‘Dat komt door mijn werk, ik ben gewend te kijken naar risico’s. De kansen zien mijn klanten zelf wel, het zijn niet voor niets ondernemers.’ En juist dat contrast is waar Arjan zijn plezier uit haalt.

De levenslessen van schooldirecteur Ad-Jan: ‘Leren is durven falen’

Sanne Hoving

Als Ad-Jan van Larsdonk zichzelf voorstelt, vertelt hij eerst over zijn kinderen, dan over de plek waar hij woont (midden in het bos) en dan pas over zijn werk. Het maakt meteen duidelijk: wie hij is, is voor Ad-Jan belangrijker dan wat hij doet. En juist dat bepaalt hoe hij kijkt naar zijn werk als schooldirecteur. Als leidinggevende wil hij iedereen de ruimte geven om te zijn wie ze zijn, óók als dat betekent dat je soms zorgen van thuis meeneemt naar het werk.

Zijn hele werkende leven heeft Ad-Jan in het onderwijs gewerkt. Op zijn 29e was hij voor het eerst schooldirecteur. Zijn pad is er één met hobbels en bobbels. Niet alleen op werkgebied, maar ook privé. ‘Ik heb er tot mijn vijftigste over gedaan om te ontdekken wie ik was’, vertelt hij. En nu mag iedereen het weten: in alle openhartigheid deelt hij zijn pieken én dalen.

De bodem van de put

Tien jaar geleden had Ad-Jan alles voor elkaar. Samen met zijn vrouw, die hij kende van de pabo, had hij een groot huis, een zoon, een dochter en een hond. En toch begon er geleidelijk iets te knagen, een gemis, een zoektocht naar betekenis. Er volgde een burn-out, een scheiding, verlies van een baan, een nieuwe relatie die ook weer stukliep.

Op het dieptepunt, in 2019, woonde hij weer tijdelijk bij zijn moeder, elf hoog op een flat in Emmen. Dit dieptepunt had hij nodig om weer vooruit te kunnen. ‘Juist door de bodem van de put bereikt te hebben kon ik weer omhoog’, blikt Ad-Jan terug. ‘In het verleden deed ik gewoon wat ik deed en was ik me er niet eens van bewust dat ik vertrouwen nodig had. Nu heb ik bewust vertrouwen in mezelf. “Wie ben ik?” is de moeilijkste vraag die je kunt stellen, en daar heb ik eindelijk een antwoord op.’

Hij is bewust open over die moeilijke periode. Ook zijn kinderen hebben zijn zoektocht en worsteling van dichtbij meegemaakt. Het raakt hem dat ze zijn verdriet hebben moeten zien, maar hij hoopt ook dat ze geleerd hebben van zijn kwetsbaarheid. Ad-Jan: ‘Mijn vader zei altijd: doe het maar zoals ik het zeg, dan komt het goed. Ik hoop dat mijn eigen kinderen zien dat fouten maken erbij hoort.’

Dit ben ik, dit kan ik, take it or leave it

Als iemand die wars is van het klakkeloos volgen van systemen en vaste procedures heeft Ad-Jan ook op zijn werk de nodige moeilijkheden gekend. Dat begon al op de pabo, waar hij alles nét even anders deed dan werd voorgeschreven. Het bereikte een climax toen hij werkte op twee zeer zwakke scholen in Stadskanaal.

‘Ik had net een interim-opdracht gedaan, toen ik door dezelfde schoolbestuurder werd gevraagd voor een nieuwe opdracht’, vertelt Ad-Jan. ‘Ik moest een zeer zwakke school weer “op groen” krijgen (verbeteren zodat de school voldoende scoort bij inspectie) en kreeg een brief waarin stap voor stap beschreven stond hoe ik dat moest doen.’

En toen knapte er iets. Ad-Jan: ‘Dat iemand mij vertelde hoe ik iets moest doen, wat ik moest doen, hoe ik mij moest verantwoorden, terwijl ik net een superklus voor hem had gedaan, daar had ik echt geen zin in. Ik kreeg nog een ontwikkeltraject aangeboden, maar ik heb de opdracht teruggegeven, zonder dat ik iets anders had. Het gevoel van onafhankelijkheid dat ik toen had, dat wil ik niet meer kwijt. Dit ben ik, dit kan ik, take it or leave it.’

Een fusie en weerstand

Met die instelling kreeg Ad-Jan per 1 augustus 2020 de opdracht van Stichting Primenius om de twee kleine basisscholen De Hoeksteen en Braakhekke bij de voorgenomen fusie te leiden. De Hoeksteen is een kleine basisschool aan de rand van Emmer-Compascuum. Het is een katholieke basisschool met historie, geworteld in een hechte gemeenschap. Braakhekke is een protestants-christelijke school midden in het centrum van het dorp. De school behoort tot een ander bestuur, dat van Viviani.

De fusie en de bouw van het nieuwe schoolgebouw waren al meerdere malen uitgesteld en opnieuw bediscussieerd toen Ad-Jan aan zijn nieuwe baan begon. In november 2020 werd opnieuw besloten om de voorgenomen fusie op te schorten.

In plaats van directeur van een fusieschool was Ad-Jan vanaf dat moment directeur van een kleine dorpsschool die haar eigen identiteit moest terugvinden. Ad-Jan: ‘We hadden te maken met ingewikkelde omstandigheden en daar ging het steeds over: fusie, geen fusie, nieuwbouw, geen nieuwbouw, een kleine dorpsgemeenschap die er wat van vindt. En daardoor wisten we niet meer waar onze eigen kracht lag.’

Teamcoaching door Cvites

Dus ging het team van de Hoeksteen op zoek naar die eigen kracht. Met het hele team begonnen ze aan een coachtraject bij Cvites: vijf leerkrachten en Ad-Jan. ‘Ik wilde erin zitten als één van hen, niet als de directeur. Ik ben ook onderdeel van het team.’

Volgens Ad-Jan is er niet eens echt aan de boom geschud. Wat er vooral is gebeurd: er is een hulpvraag gekomen en er is duidelijkheid gecreëerd. Ad-Jan: ‘Onze hulpvraag was: Hoe worden we gezamenlijk een krachtig team en hoe word ik (als collega) deel van dat team?’

Tijdens het traject viel het team uit elkaar. Drie leerkrachten vertrokken en er kwamen drie nieuwe collega’s voor in de plaats. ‘Ik zie dat als iets positiefs’, zegt Ad-Jan. ‘Door de onduidelijkheid rondom de fusie zat de boel op slot. Nu is de spanning eruit. En de vertrokken collega’s zijn blij op hun nieuwe werkplek.’

Een nieuw, trots team

Na een korte pauze door het vertrek van de collega’s ging het teamtraject door. De aanpak en methodiek volgens het teamwiel van Vroemen bleven hetzelfde, maar er werd een inhaalslag gemaakt om de nieuwe teamleden mee te nemen in de nieuwe situatie. Zo werd in een snelkookpan een nieuw team gesmeed, waar Ad-Jan nog steeds met veel plezier leiding aan geeft.

‘Door het traject bij Cvites hebben we meer oog voor elkaars kwaliteiten’, zegt Ad-Jan.

Wat merkt Ad-Jan in de praktijk van het traject? ‘We zijn echt een team: mensen durven het aan te geven als iets niet lukt en vragen elkaar om hulp. Ook hebben we meer begrip van elkaars drijfveren. Één collega met wie ik vorig jaar botste, werkt er nog. We zijn het nog steeds niet altijd eens, maar door het traject bij Cvites hebben we veel meer oog voor elkaars kwaliteiten en ontwikkelpunten. We verstaan elkaar beter en dat maakt het samenwerken veel leuker.’

‘Er is een bepaalde trots ontstaan’, gaat hij verder. ‘Niet alsof nu ineens alles lukt, maar als dingen misgaan, kunnen we het bespreekbaar maken.’

Leren is durven verdwalen in het bos

Juist door fouten te maken en daar open over te zijn leer je het meest. In de woorden van Ad-Jan: ‘Leren is de faalkundigheid testen. Durven te verdwalen. Het bos in gaan en dan niet over de paden gaan, maar gewoon gaan.’

Misschien dat hij zich daarom zo thuis voelt in het bos. Na de periode bij zijn moeder in de flat vond hij met zijn nieuwe liefde Anita een huis midden in het bos bij Odoorn, waar hij het geluk heeft teruggevonden. Hij geniet van het groen om hem heen en hakt zijn eigen hout. De spaanders neemt hij voor lief.

Het verzuim is altijd hoog in de zorg: Pien kijkt al 20 jaar wat er nog wél kan

Sanne Hoving

Hoe minder Pien Lockhorst te doen heeft, hoe beter. Want dat zou betekenen dat er weinig langdurig zieken zijn bij Treant, de zorgorganisatie waar ze al bijna dertig jaar werkt. Als mobiliteitsadviseur houdt Pien zich bezig met het zoeken naar nieuwe functies voor medewerkers die hun oude werk niet meer kunnen doen. En daar heeft ze haar handen vol aan.

Pien stond aan het begin van haar loopbaan zelf aan het bed.

Toen Pien twintig jaar geleden begon met het opzetten van het mobiliteitscentrum, was het ziekteverzuim in het Scheperziekenhuis meer dan 10%. Zo hoog als toen is het gelukkig nooit meer geworden, maar het verzuim in de zorg is nog altijd hoog en dat is bij Treant niet anders. Pien heeft de zorg van dichtbij zien veranderen, en ook haar eigen werk bleef in al die jaren niet hetzelfde.

Pien begon haar loopbaan als verpleegkundige. Ze kwam er al vroeg achter dat ze dat werk niet haar hele leven wilde doen, maar dat ze zelf aan het bed heeft gestaan is wel een voordeel in haar huidige baan. ‘Ik hoor wel eens van leidinggevenden dat ik begrijp wat mensen doen. Ik weet wat werkdruk is in de zorg. En ik weet wat administratieve last doet met medewerkers die zorg willen verlenen aan patiënten en bewoners.’

Meer administratie en zwaardere zorg

Die toegenomen administratielast is één van de grote veranderingen in de zorg, maar ook de zorgzwaarte is enorm toegenomen, zegt Pien. ‘Vroeger kwamen mensen met een gebroken enkel op orthopedie en lagen ze er een week. Nu zijn die mensen binnen een dag weer thuis. Alleen de mensen die echt niet thuis verzorgd kunnen worden, blijven in het ziekenhuis of gaan naar het verpleeghuis of woonzorgcentrum.’

Niet iedereen is geschikt om deze intensieve zorg te leveren. Sommige mensen die twintig jaar geleden met veel plezier in de zorg werkten houden het nu niet meer vol. Dat geldt ook voor de ouderenzorg. Tegenwoordig zijn er veel meer mensen met dementie. Die kunnen niet meer allemaal op een speciale afdeling worden ondergebracht, en dus komen ze ook in ‘gewone’ woonzorgcentra terecht. Verpleegkundigen en verzorgenden die niet meer met deze doelgroep kunnen werken, hebben daardoor steeds meer moeite om een passende werkplek te vinden.

Natuurlijk zijn er ook positieve ontwikkelingen, ziet Pien: ‘Er is veel meer techniek gekomen. Apparatuur en middelen zijn veel beter en mooier geworden. We doen voorzichtig wat met robotisering. Dat maakt het werk op sommige vlakken gelukkig weer wat makkelijker.’

Ziek is niet meer zomaar ziek

Ook in haar eigen vak is er veel veranderd, vertelt Pien. Er wordt anders gekeken naar verzuim. ‘Tegenwoordig wordt er veel zakelijker gekeken naar ziek zijn dan toen ik begon. Vroeger brak je een been en zat je zes weken ziek thuis. Nu wordt al snel gekeken of je dan nog wat administratief werk kunt doen. Je hebt een overeenkomst, levert een dienst en krijgt daarvoor salaris. En als je die dienst niet meer kunt leveren, ontstaat er een probleem.’

Dat klinkt hard, maar veruit de meeste mensen vinden het zelf ook heel vervelend dat ze ziek zijn en niet meer kunnen doen waarvoor ze betaald worden. Daarom helpt Pien ze met zoeken naar wat er dan nog wél kan.

Doorgaan tot je erbij neervalt

In eerste instantie wordt vaak gekeken naar ander werk op de eigen afdeling. ‘Mensen die bij het mobiliteitscentrum komen, hebben vaak al van alles geprobeerd’, vertelt Pien. Ze ziet geregeld mensen die ondanks een aangepast takenpakket of een kortere werkweek toch het werk niet volhouden.

‘Er zijn mensen die doorgaan tot ze erbij neervallen. En dan pas gaan ze zich afvragen welk ander werk ze kunnen doen. Het zou mooi zijn als ze zich iets vaker de vraag stellen hoe lang ze het nog volhouden en eerder actie ondernemen. Dit wordt wel meegenomen in jaargesprekken, maar we doen er nog te weinig mee, vind ik.’

De oplossing: meer rouleren

Een mogelijke oplossing is volgens Pien dat mensen meer gaan rouleren en op verschillende plekken in de organisatie rondkijken. Niet alleen voor de gezondheid van de medewerkers, ook voor de kwaliteit van de zorg levert dat voordelen op. ‘Laatst was er nog een medewerker van een verpleegafdeling  die had stagegelopen op een poli in het ziekenhuis. Een inkijk krijgen op het werk op een poli gaf haar meer informatie over hoe processen lopen tussen verpleegafdelingen en poliklinieken. Zo’n medewerker kan zorgen voor meer begrip aan beide kanten omdat ze ziet waar de problemen vandaan komen.’

Ondanks de personeelstekorten in de zorg is het op maat maken van functies dan weer lastig volgens Pien. Het gebeurt wel, maar meestal alleen om mensen in hun eigen functie te behouden. Voor iemand die ergens nieuw geplaatst wordt, worden niet zo snel uitzonderingen gemaakt.

‘Passend werk is passend op de vacature’, vindt Pien. ‘Je moet niet de vacature nog moeten aanpassen. Daarvoor is het werk te complex en onvoorspelbaar. De patiënten en bewoners kunnen elke dag andere zorg nodig hebben, dus mensen moeten redelijk flexibel en allround zijn binnen hun functie.’

De helft vindt ander werk

Zo’n 50% tot 60% van de mensen die bij het mobiliteitscentrum binnenkomen, vindt een nieuwe baan. Meestal binnen de organisatie, soms ook daarbuiten, al willen de meeste mensen het liefst bij Treant blijven.

Pien is er trots op dat het al vijftien jaar lukt om ruim de helft van de kandidaten aan ander werk te helpen, ook al zijn de omstandigheden steeds lastiger. De meeste mensen die herplaatst worden gaan van een actieve functie naar meer zittend, fysiek lichter werk. Maar die plekken worden schaarser.

Zelf aan het stuur zitten

Tijdens de zoektocht naar ander passend werk zitten medewerkers soms lang in onzekerheid. Vaak loopt er een medisch traject waarvan de uitkomst onzeker is, na een jaar verliezen mensen 30% van hun inkomen en als ze na twee jaar geen nieuwe plek hebben verliezen ze hun baan.

‘Die onzekerheid is fnuikend’, zegt Pien. ‘Ik kan mensen niet zeggen hoe en waar het eindigt. Ik kan ze alleen aanmoedigen duidelijke keuzes te maken en actie te blijven ondernemen. Hoe meer ze zelf het stuur pakken hoe meer kansen er ontstaan. En de keuze kan in sommige gevallen ook zijn om te accepteren dat werken helemaal niet meer lukt.’

Pien heeft recent de keuze gemaakt om minder te gaan werken.

Na twintig jaar in deze functie heeft Pien recent een keuze voor zichzelf gemaakt. Vanaf januari werkt ze twaalf uur minder per week. Zo draagt ze geleidelijk het stokje over aan haar collega’s en houdt ze het werk voor zichzelf leuk. ‘Eigenlijk had ik dat al eerder willen doen, maar ik heb dat niet voldoende duidelijk gemaakt, denk ik’, zegt Pien. Ook voor haarzelf weer een les: duidelijkheid creëer je zelf, door uit te spreken wat je wilt en de consequenties van je keuzes te accepteren.